Nederlandse universiteiten en hogescholen moeten potentiële studenten steeds vaker teleurstellen. Er zijn simpelweg meer jongeren die willen studeren dan er ruimte is in de schoolbankjes.
Selectieprocedure onderzocht
De basis waarop de ene student wel en de andere student niet wordt uitgenodigd op een onderwijsinstelling, kan echter wat gefinetuned worden. Dat vinden onderzoekers van Universiteit Utrecht. Er kan daarbij geleerd worden van sollicitatieprocedures in het bedrijfsleven.
De basis waarop studenten geslecteerd worden kan echter wat gefinetuned worden
In een recent gepubliceerde literatuurstudie vergeleken de onderzoekers sollicitatieprocedures van organisaties met selectieprocedures van onderwijsinstellingen.
Wat blijkt? Bedrijven onderwerpen hun kandidaten vooral aan non-cognitieve tests: tests naar persoonlijke eigenschappen dus. Studenten die bij een universiteit of hogeschool naar binnen willen komen, worden daarentegen nauwelijks op hun non-cognitieve vaardigheden gecontroleerd. Hun cognitieve skills zijn voor onderwijsinstellingen veel belangrijker.
Persoonlijkheidstests bij studentenselectie?
Dat onderwijsinstellingen voor cognitieve en dus niet voor niet-cognitieve (begrijpt u ‘em nog?) kiezen, heeft een goede reden, stellen de onderzoekers. Non-cognitieve tests blijken voor studenten namelijk slechts in 62% van de gevallen een voorspellende waarde te hebben. In het bedrijfsleven is de voorspellende waarde van non-cognitieve tests daarentegen heel anders: maar liefst 90%.
Non-cognitieve tests blijken voor studenten slechts in 62% van de gevallen een voorspellende waarde te hebben
Maar dat betekent niet dat je bij de selectie van studenten helemaal niks aan persoonlijkheidstests hebt. Sterker nog: de onderzoekers raden onderwijsinstellingen aan hun potentiële studenten vaker aan non-cognitieve tests te onderwerpen. Voor dat advies hebben ze een aantal redenen.
Nauwgezetheid voorspelt het best
Allereerst blijkt uit de analyse van de onderzoekers – ze lazen in totaal 4745 wetenschappelijke artikelen over het onderwerp – dat de kwaliteit ‘nauwgezet’ altijd een goede voorspellende waarde heeft. Daarbij maakt het niet uit of je hem aan een potentieel personeelslid of potentiële student voorlegt. In andere woorden: blijkt de persoon volgens een persoonlijkheidstest nauwgezet? Dan gaat-ie zeer waarschijnlijk slagen bij z’n nieuwe baan of nieuwe studie. Sowieso de moeite waard om studenten naar te vragen dus, vinden de onderzoekers.
‘Nauwgezet’ is volgens hun analyse overigens niet de enige non-cognitieve vaardigheid met een voorspellende waarde. Voor ‘zelfvertrouwen’ geldt bijvoorbeeld hetzelfde.
Nog weinig onderzoek
De onderzoekers wijzen er ten tweede op dat er op dit moment nog onvoldoende onderzoek bestaat naar de effectiviteit van persoonlijkheidstesten op studentenselectie. Maar aangezien ze weten dat het bij sollicitatieprocedures werkt als een trein, gaan ze ervan uit dat dat bij studentenselectie niet veel anders zal zijn.
Op dit moment is er onvoldoende onderzoek naar de effectiviteit van persoonlijkheidstesten op studentenselectie
Het werkt in het bedrijfsleven, dus…
Het feit dat het bedrijfsleven op non-cognitieve vaardigheden selecteert, is volgens de onderzoekers de derde reden waarom onderwijsinstellingen dat ook zouden moeten doen.
Heel logisch redeneren ze: als je als student met vlag en wimpel zo’n test doorstaat, dan lukt dat je tijdens de sollicitatieprocedures naar je eerste baan ook. En dus haal je als onderwijsinstelling op die manier meer mensen in huis die kans van slagen op de arbeidsmarkt hebben. Je weet op die manier dus bijna zeker dat je mensen opleidt die hun bij jou opgedane kennis later daadwerkelijk in de praktijk mogen brengen.
Makkelijk manipuleren
Kleven er dan helemaal geen nadelen aan het invoeren van persoonlijkheidstests bij het selecteren van studenten? Toch wel. Zo wijzen de onderzoekers er zelf al op dat de tests makkelijk te manipuleren zijn.
Zo wijzen de onderzoekers er zelf al op dat de tests makkelijk te manipuleren zijn.
Weten studenten van tevoren bijvoorbeeld dat de universiteit vooral graag nauwgezette studenten met veel zelfvertrouwen in huis haalt? Dan kunnen ze de test eenvoudig zo invullen, dat uiteindelijk blijkt dat ze zeer nauwgezet zijn en blaken van het zelfvertrouwen. Of dat ook echt zo is, blijft dan de vraag.
Hoe zit dat met diversiteit?
Een ander heikel punt noemen de onderzoekers zelf niet, en toch kun je er maar lastig omheen. Want hoe zit het met de waarborging van de diversiteit wanneer je studenten op basis van hun persoonlijke kenmerken selecteert?
Universiteiten en hogescholen staan momenteel niet bepaald bekend als een spiegel van de Nederlandse samenleving. Zijn je ouders etnisch Nederlands en rijk? Dan is de kans een stuk groter dat je studeert dan als je ouders weinig verdienen en bovendien een niet-Nederlandse achtergrond hebben.
Hoe zit het met het diversiteitsvraagstuk als je studenten op basis van hun persoonlijke kenmerken selecteert?
Persoonlijkheidskenmerken als ‘nauwgezet’ en ‘zelfverzekerd’ vind je daarnaast vaker terug bij jongeren die een makkelijke jeugd hebben gehad. Zij zijn, niet geheel toevallig, ook vaak afkomstig uit hogere sociale klassen.
Misschien toch niet zo slim
Laat je jongeren desondanks op basis van persoonlijkheidskenmerken je universiteit binnen? Dan draag je – laten we een understatement gebruiken – niet bij aan de diversiteit van je onderwijsinstelling. Op lange termijn heeft dat vanzelfsprekend gevolgen voor de emancipatie van minderheden en mensen uit lagere sociale klassen op de arbeidsmarkt en daarmee in de samenleving.
Universiteiten moeten zich kortom goed achter de oren krabben met het diversiteitsvraagstuk voor ze de adviezen van de Utrechtse onderzoekers volgen.