In 2020 probeerden meer Nederlanders hun vrije tijd in te ruilen voor betaald werk dan in het jaar daarvoor. Dat blijkt uit cijfers die het CBS vorige week presenteerde. Het totale aantal mensen dat zocht naar een baan en daar ook direct beschikbaar voor was, nam met 97 duizend toe.
Onbenut arbeidspotentieel
Het totale aantal mensen in deze groep – het CBS schaart ze onder de vrij onpersoonlijke term ‘onbenut arbeidspotentieel’, kwam in het coronajaar daarmee op 1,1 miljoen, dat is 8,5% van de bevolking. Let op: alleen mensen tussen de 15 en 75 jaar oud tellen mee in de dataset van het CBS.
Werkloos
Niet geheel verrassend nam het ‘onbenut arbeidspotentieel’ vooral toe omdat meer mensen werkloos raakten. Want waar het Nederlandse werkloosheidspercentage in 2019 nog 3,4% was, kregen we in 2020 met een stijging naar 3,8% te maken.
Die werkloosheidsstijging – de eerste na een 5 jaar durende daling – is mede toe te schrijven aan de door corona geforceerde ontslagrondes in bijvoorbeeld de horecasector.
Parttimers dragen ook bij
Toch is de stijging in het werkloosheidspercentage niet het hele verhaal. Met alleen die groei van 0,4% komt het CBS immers nog niet aan dat ‘onbenut arbeidspotentieel’ van 1,1 miljoen.
Toch is de stijging in het werkloosheidspercentage niet het hele verhaal
Voor dat cijfer heeft het ook de zogeheten semi-werklozen nodig. Dat zijn mensen die op parttimebasis werken maar liever een 40-urige werkweek zouden draaien. Ze zijn daarom actief op zoek naar werk op dagen die ze nu nog vrij zijn. Reken je hen mee, dan tik je die eerdergenoemde 1,1 miljoen wél aan.
Vooral probleem in Noord-Nederland
Bekijken we de cijfers op regionaal niveau, dan zien we dat in 2020 vooral mensen in Noord-Nederland massaal de banenmarkt opgingen. In de provincie Groningen is met 10,5% het percentage van de bevolking dat minder werkt dan het lief is in Nederland het hoogst.
In Drenthe groeide het ‘onbenut arbeidspotentieel’ bovendien van 7,6% naar 8,6%. Op Noord-Holland na is de provincie daarmee de grootste stijger van het land. In Friesland scoren gemeenten als Smallingerland en Leeuwarden boven de 9,5%.