
Dr. Marijntje Zeijen, universitair docent aan de Universiteit Utrecht, doet onderzoek naar de invloed van hormonale cycli op functioneren op de werkvloer. In een tijd waarin deze thema’s maatschappelijk en politiek gevoelig liggen, biedt haar werk belangrijke inzichten voor professionals die werknemers begeleiden in hun loopbaanontwikkeling.
De mythe van de onproductieve vrouw
“Vrouwen en mannen zijn uiteindelijk even productief op het werk,” stelt Zeijen resoluut. Toch laat onderzoek iets opvallends zien: vrouwen ervaren vaker ‘presenteïsme’: ze zijn fysiek aanwezig op de werkvloer, maar kunnen door hormonale klachten niet optimaal presteren.
Een grootschalige studie van het Radboudumc uit 2019, gepubliceerd in BMJ Open, toont aan dat ongeveer 90% van de vrouwen menstruatiegerelateerde pijn ervaart. Meer dan 80% van hen gaf aan minder productief te zijn op werk of school, terwijl ze wel aanwezig waren. “Dat kost gemiddeld 23 dagen per jaar aan productiviteit per vrouw,” zegt Zeijen. Toch blijkt dat vrouwen in totaal evenveel bijdragen als mannen. Ze compenseren elders. Die compensatie is echter niet zonder gevolgen voor welzijn en energie.
Een belangrijke realisatie. Functioneringsproblemen of motivatieverlies worden in coaching vaak gezocht in mentale belasting, werkdruk of mismatch, maar hoe zit dat met hormonale schommelingen? Bewustwording hiervan kan helpen bij het herkennen van patronen in klachten, keuzes en gedrag, en bij het creëren van ruimte voor meer individuele afstemming.
Opmerkelijk genoeg blijken ook mannen hormonale cycli te hebben. “Testosteron piekt dagelijks, en er is een drie maandelijkse cyclus van zaadcelvernieuwing,” vertelt Zeijen. “Ook dat heeft invloed op gedrag, stemming en prestatie.” Dat onderstreept dat hormonale dynamiek geen vrouwenzorg is, maar breder onderdeel kan zijn van duurzame inzetbaarheid.
De kruik als symbool van verandering
Tijdens het gesprek noemt Zeijen een ogenschijnlijk eenvoudig voorbeeld: de kruik. “We moeten nadenken over contextuele factoren die ervoor zorgen dat vrouwen fijner, prettiger kunnen werken,” zegt Zeijen. “Een kruik op het werk, of de ruimte om open te zijn over ongemakken, kan daarin een groot verschil maken.” Zulke kleine aanpassingen hebben een groot effect op het welbevinden en de prestaties van werknemers.
In gesprekken over energie, belastbaarheid en werkomstandigheden kan een coach de veiligheid bieden om ook lichamelijke en hormonale aspecten bespreekbaar te maken. Soms is het de erkenning die mensen nodig hebben om duurzame keuzes te durven maken. Voor zowel hun loopbaan als hun gezondheid.
Een ander voorbeeld van mannelijke dominantie in de werkcultuur zit in de inrichting van kantoorruimtes. “Toiletten zijn vaak nog ingericht op basis van normen uit de jaren vijftig: weinig ruimte, korte spiegels, nauwelijks voorzieningen. Niet afgestemd op het vrouwelijke lichaam.”
Wie begeleidt bij werk-privébalans of vitaliteitsvragen doet er goed aan ook dit soort fysieke en culturele aspecten van werkomgevingen mee te nemen. Niet alleen wat iemand wil of kan, maar ook: in welke setting moet dat gebeuren, en hoe ondersteunend is die?
Onderzoek onder druk
Zeijen’s werk speelt zich af in een spanningsveld. “Er is weinig financiering beschikbaar voor onderzoek naar vrouwengezondheid. En met politieke ontwikkelingen wordt de geldkraan, die net een beetje open begon te gaan, alweer dichtgedraaid.”
Ook internationale spanningen hebben effect. “Vanuit Amerika is er angst om bepaalde termen te gebruiken in publicaties, uit vrees voor uitsluiting of politieke tegenwerking.” Toch blijft Zeijen optimistisch: “De media besteden steeds meer aandacht aan onderwerpen als cyclusplanning en menopauze. Bedrijven komen met vragen. Dat is hoopvol.”
Het moment dus om dit thema op te pakken. Door zelf kennis te ontwikkelen en het gesprek te openen, draag je bij aan een bredere cultuurverandering in organisaties. Van taboe naar normalisering.
Het Spaanse experiment
Een concreet voorbeeld van beleidsverandering komt uit Spanje, waar menstruatieverlof inmiddels wettelijk is vastgelegd. “Dat het woord menstruatie in de wet staat, is op zichzelf al een stap vooruit,” aldus Zeijen.
Hoewel de praktische invulling nog niet perfect is (vrouwen moeten bijvoorbeeld een doktersverklaring overleggen) is het maatschappelijk signaal krachtig. Het laat zien dat we lichamelijke verschillen serieus nemen in werkcontexten. Gebruik dit haakje dan ook in begeleiding: vrouwen die twijfelen aan belastbaarheid of functioneren hoeven zich niet te schamen voor fysieke ongemakken. Ze kunnen juist geholpen worden met maatwerk en acceptatie.
Van taboe naar toekomst
Zeijen besluit met een opmerkelijke observatie: “Menstruatiebloed is steriel, bevat stamcellen en is ongelooflijk waardevol in medisch onderzoek.” Innovaties als de menstruatiecup, herbruikbaar, gezond en milieuvriendelijk, laten verandering zien. “Maar dan moeten er op kantoor wel faciliteiten zijn om zoiets goed te kunnen schoonmaken.”
De weg vooruit
Zeijen heeft een duidelijke boodschap voor organisaties: “Ga het gesprek aan. Wat hebben werknemers écht nodig? Dat verschilt.” Maar, benadrukt ze, zo’n gesprek vraagt om veiligheid en zorgvuldigheid. “Geen enquête, maar kleine focusgroepen waarin openheid mogelijk is.”
Ook voor loopbaanprofessionals is dat het startpunt: niet oplossen, maar luisteren. Niet generaliseren, maar afstemmen. Het onderzoek van Zeijen toont aan dat we aan het begin staan van een verschuiving in hoe we werk organiseren. De vraag is alleen wanneer we de moed hebben om er echt ruimte voor te maken.
Dr. Marijntje Zeijen is universitair docent bij de vakgroep Sociale, Gezondheids- en
Organisatiepsychologie aan de Universiteit Utrecht. Haar onderzoek richt zich op hormonale
gezondheidsdynamieken in professionele settings.